Ik word onderhand een beetje simpel van ons klimaat.
We zitten onderhand bijna op de langste dag en al ik zag.... geen zon.
De kolen staan te rotten op het land, de opbrengst van de doperwten en capucijners is ronduit droevig.
Om nog maar te zwijgen over The Bronze, die mij smekend staat aan te kijken als ik maar weer eens de drietand uit de schuur haal om de vastgeregende aarde los te maken.
Ik spreek hem bemoedigend toe.
“Het komt goed mijn jong, we gaan er binnenkort weer op uit”.
Wanneer blijft echter de vraag.
Ik vind persoonlijk niks armoedigers dan als een half verzopen kat op een scooter te zitten. Op zoek naar een bushokje om aldaar je regenpak over je natte kleding heen aan te trekken.
En je zal altijd zien dat het een kwartier later stopt met regenen en de zon doorbreekt, met als gevolg dat je na een half uur als een half gestoomd broodje bao pao op je zadel zit te soppen.
Thuis gekomen ontdoe je jezelf van je regenpak en stinkt je motorkleding als een koppel natte honden achterin een stationwagon.
Waar zijn toch de zomers die we als kind meemaakten? Die leken wel een half jaar te duren.
Bruin als een eikenhouten bankstel en een blonde, zeg maar gerust spierwitte, kop met haar, van de zon en het chloor in het zwembad.
Hoe ouder ik word, des te meer “wetterempfindlich”, lijkt het wel.
Als kind ging je met de playmobil en Lego in de weer en op die manier vloog de tijd voorbij.
Over playmobil gesproken... ik had het Fort en ook de containerafzetwagen (5x woordwaarde). De wagen paste niet door de poort van het fort omdat de schaalverdeling volledig zoek was.
Heerlijk dat je je daar 40 jaar geleden totaal niet druk om maakte.
Nu ben ik, zoals gezegd, danig uit mijn humeur vanwege het weer wat zo ongeveer net zo onvoorspelbaar dreigt te worden als een kind dat zijn eerste wankele stapjes zet.
Misschien is het daarom wel dat de gemiddelde arbeidsethos hier zo hoog ligt.... we hebben toch niks beters te doen.
Ik snak naar een mooie zomerse periode....