Dag 3.
Na een iets mindere nachtrust werd ik om kwart voor 8 wakker. We hadden om half 9 afgesproken voor ontbijt, dus ik had nog genoeg tijd om te douchen. Na een uitgebreid ontbijt, wat ons goed smaakte, aangezien we alle harde broodjes burgemeester hadden gemaakt, werd het tijd voor de tweede tourdag.
Ik had een route uitgezet in Luxemburg.
we reden van ons hotel in een rechte lijn naar Clervaux, waar onze tour zou beginnen. Maar eerst ff koffie drinken. De ober gaf aan dat ze nog gesloten waren, maar omdat we alleen koffie en thee bliefden, was hij toch bereid aan ons verzoek te voldoen.
Daarna kon onze route door Luxemburg pas echt beginnen. De scooters hadden er ook zin in, en met brullende motortjes, reden we Clervaux uit. En weer ging het bergop en bergaf door kleine dorpjes en gehuchten. Alleen vergeleken met de route van de dag ervoor, zijn de wegen in Luxemburg beter onderhouden dan in België. En de route was spectaculairder. Regelmatig gingen we met een snelheid van 10 - 15 km per uur naar boven waarna we met meer dan 65 km per uur naar beneden vlogen. Overal langs de wegen stonden borden met waarschuwingen voor motorrijders, om rustig aan naar beneden te gaan in verband met de vele bochten. Nou, dat klopte. Veel bochten waar we met volle snelheid doorheen gingen, afgewisseld met verraderlijke haarspeldbochten. Na een tijdje kwamen we langs Bourscheid, waar op een rots een joekel van een kasteel lag. Ik heb er geen foto van kunnen maken, want het was veel te druk op de weg. Maar deze heb ik van internet geplukt, om jullie een idee te geven. Op die weg daaronder, hebben wij gereden.
Het kasteel kon bezocht worden, maar we hebben gepast,want het wemelde daar van de toeristen. Dat is iets wat ik al meer tegen ben gekomen, maar daarover later meer.
En verder ging het.
Onze volgende stop was Diekirch. Een gemeente met een oorlogsmuseum. Het lijkt trouwens wel, of elke gemeente daar een museum heeft. Daar zijn we even gestopt voor een foto.
Op onze route naar het eindpunt Vianden, kwamen we ook nog door het mullerthal. Daar was het ook al vergeven van de toeristen, allemaal Hollanders.
We hadden echt geen zin om achter elkaar in ganzenpas naar het watervalletje te lopen, dus maar snel doorgereden.
In Bollendorf, niet zo heel ver van onze eindbestemming, begonnen de magen te knorren, dus zijn we gestopt bij een kebabzaak, voor een grote schotel. Genereus gedoneerd door Gerard. Hier zijn geen foto's van, want voor we het doorhadden, waren de borden al leeg. Na een paar flinke boeren, en scheten, zijn we doorgereden naar Vianden, onze eindbestemming.
Daar hebben we een terras opgezocht, om wat te drinken.
Vianden is een mooi stadje, maar helemaal verpest door toeristen. Het was er net zo druk als de binnenstad van Amsterdam op een zaterdagmiddag, en het waren allemaal HOLLANDERS. Een luidruchtig volk, die luidkeels roepend laten merken, dat ze er zijn. En het ergste van alles was nog wel, dat de serveersters op het terras waar wij zaten, rasechte Hollandse grieten waren. Mij kwamen de beelden van mijn vakanties van lang geleden bovendrijven. In Benidorm, Nederlandse toeristen, en restaurants, met de bekende namen: Broodje van Kootje, en Friet van Piet. Ik zal eerlijk zeggen dat ik er geen zak aan vond. Ik ga er nog wel een keertje buiten het seizoen naar toe, als het wat rustiger is.
Van hieruit zijn we rechtstreeks naar ons hotel teruggereden, wat ook nog een 3 kwartier was, en rond 6 uur reden we daar de parking op. Nog even napraten, en ik trakteerde op ijs. Heerlijk.
Gerard ging daarna zijn scooter in de bus zetten, want de minivakantie zat erop. Morgen weer naar huis.