Ik schijf niet zo veel en eigenlijk al helemaal niet over mijn privéleven. Waarom, ach, ik hou van mijn privacy, heb ook niet de behoefte om altijd en alles maar in de openbaarheid te gooien, al helemaal niet om daar aandacht of medelijden mee op te wekken. Weinig mensen laat ik toe over de vloer. Fakeboek heb ik dan wel, al gebruik ik dat zelden, Twitter niet. TikTok en Instantgrammetjes doe ik niet aan mee. Wat mij betreft mag het morgen allemaal ophouden te bestaan. Vaak leveren die dingen meer problemen op dan afleiding of plezier, zo blijkt in de praktijk.
Maar soms heb je dan zo'n moment waarbij je denkt: eigenlijk toch wel gek. Of in ieder geval bijzonder. En komt het nu omdat ik ouder ben? Hoe had ik daar vroeger tegenaan gekeken? Trek ik me gewoon minder van mensen aan wat ze denken? Of is het een verder ontwikkeld sociaal besef?
Het gaat niet goed met mijn vader, helaas. Nadat hij gekke dingen ging doen en zeggen en langzaam maar zeker (dat merk je amper) steeds slechter voor zichzelf ging zorgen, met hulp van de huisarts maar eens meegesleept naar een geriater en helaas, het hoge woord kwam eruit: dementie. Een hele kundige en geduldige vrouwelijke arts die hem echter wel meteen zijn lust verbood, namelijk autorijden (godzijdank). En dan ben je enig kind. Met alleen je vader nog over, die weinig meer kan en al helemaal niets meer wil, vooral niets van jou aannemen .
Maar goed, de boodschappen moeten gedaan worden, het huishouden geregeld, sociale instanties mee onderhandeld, bankzaken gedaan worden etcetera. En soms, als het echt niet anders kan, moet hij de deur uit...
Maar ik heb geen auto, niet eens een autorijbewijs. Heb ik nooit nodig gehad, zowel niet privé als zakelijk, en een 50cc scooter voldoet voor mij uitstekend, hoe lang de afstand ook is, ook al rij ik pas bromfiets sinds ik 34 ben... nu al 18 jaar dus. Daarin vind ik ook zowel mijn uitdaging als ontspanning. Dus tot grote ergernis van mijn vader, is dat het enige vervoersmiddel dat ter beschikking staat (want openbaar vervoer wil hij niet, fietsen kan hij niet meer net zoals wandelen en een taxi is te duur). Hoe vaak hoor ik niet de snauw: "Had je nou maar gewoon je rijbewijs gehaald! Of ga dat alsnog doen! Want dat is makkelijk!". Nee. Geen zin in, geen behoefte aan. Drie voormalige werkgevers hebben ook geprobeerd mij daartoe te dwingen maar ook die hebben gefaald.
Dus tot stiekem wel grote hilariteit aan mijn kant krijgt hij dan een kleine pothelm op en met veel moeite neemt hij plaats achterop het zadel. Die van de Jet14 is niets voor hem, te klein, te hard en te smal, maar die van de Grand Dink, als rijdend bankstel, is dan nog wel te doen. Helaas voor hem ben ik vandaag op de SYM Jet14. Dan zit hij, en dan gaan we van 1-2-3 en dan van de standaard af, dan neem ik plaats voorop, we starten en rijden heel langzaam en voorzichtig weg. Vooral langzaam optrekken en afremmen, en vooral geen scherpe bochten nemen. Vroeger had hij zelf een DKW bromfiets, maar dat is meer dan 55 jaar geleden. En achterop is toch heel anders dan zelf sturen. Dat heb ik zelf ook. Een beetje eng eigenlijk.
En daar gaan we dan, samen op weg. Soms voor een medische afspraak. Meestal eigenlijk. Maar soms ook om iets te kopen. Zoals onderbroeken. Ja lach maar, dat deed ik ook. Ik samen met mijn vader die in de 80 is op de brom onderbroeken voor hem kopen. Hilarisch, de gedachte alleen al! Sommige mensen zouden zich doodschamen. Maar ik niet. Ondanks zijn permanente norse houding blijf ik zowel mijzelf als ook hem en de situatie overal met humor (tenminste, ik vind het humor) absurdistisch benaderen. Vooral "jezelf belachelijk maken" en daar ook zelf om kunnen lachen is een soort humor, laat staan zelfkennis die vele mensen niet begrijpen of kennen. En dan maakt het ook niet uit waar ik ben, hoe meer in het openbaar, hoe leuker want dan zie je de reacties van mensen om je heen .Vaak zeg je dan wat de meeste mensen wel denken maar niet durven te zeggen...
Toen mijn moeder nog leefde bijvoorbeeld, al was ze toen al zwak en ziek, zei ik vaak: "Ma, ik huur een rolstoel en we gaan samen lekker de stad in, ik duw je wel." Ze was toen al zeker 10 jaar niet naar het centrum van Leiden geweest door omstandigheden. Maar oh nee, dat wilde ze niet, ze schaamde zich kapot, ook voor mij. Hoe vaak ik ook zei dat ik me er helemaal nets van aantrok, integendeel, van wat andere mensen zouden denken of zeggen, wilde ze het toch niet. IJdelheid... tja. Ze is dus ook nooit meer naar Leiden geweest, haar geliefde stad. Behalve dan tussen 6 plankjes, nog één laatste keer.
Iets anders was dan bijvoorbeeld als ik haar zag bij de supermarkt, en zij mij niet, dat ik dan bij de kassa achter haar ging staan en zei: "Mevrouw, wat bent u ontzettend lelijk", en dan de gezichten van de mensen er omheen, inclusief het personeel Ze haatte mij om dat soort dingen, maar stiekem kon ze er wel om lachen, dat zag je in haar ogen .
En mijn vader wil dus ook niet in een rolstoel, of een rollator. En ik begrijp het, maar eigenlijk een beetje ook niet. Misschien zal ik later net zo zijn. Vanitas vanitatum. De onverzettelijkheid van de menselijke geest tegenover de realiteit.
Eenmaal de onderbroeken gekocht (dat was geen geintje) (en een verhaal apart, voor wie het wil horen), wil mijn vader graag, niet altijd maar nu wel, een kopje koffie buiten de deur doen. Het is een mooie dag en bij dat soort zeldzame gelegenheden rij ik dan graag een eindje om, door het platteland en de natuur, want hij komt al zo weinig buiten. Gras en bomen zien er in het echt tenslotte heel anders uit dan op de televisie. En een beetje echte frisse lucht en vitamine D zijn ook geen slecht idee. Ook al heeft hij een tuin, daar gaat hij nooit in zitten. Televisie 24 uur per dag, binnen, op de bank, dat is zijn leven. Uiteraard kiest hij daar zelf voor, ondanks al onze pogingen om hem te proberen te stimuleren om ook eens iets anders te doen, maar ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat het duidelijk een symptoom van de ziekte is. We zijn dus blij als hij eens iets anders wil (of toestaat) en dan kies ik ook altijd zowel een leuke omweg als een mooie plek uit, in dit geval aan het meer de Aa bij Zoetermeer.
De route die ik kies, gaat door het landschap en de dorpjes van Koudekerk, Zoeterwoude, Hazerswoude en Benthuizen dan richting het meer. Hij zit uiteraard achterop dan om zich heen te kijken en geeft commentaar hoeveel alles veranderd is. Natuurlijk, in zijn geest is het dertig jaar geleden en niet anderhalf jaar toen hij hier zelf nog voor het laatst was. Uiteraard klaagt hij ook over het feit dat het zadel niet comfortabel is en waarom ik dan geen autorijbewijs heb...
Na een tankbeurt bij de Argos bij Benthuizen (yep, de goedkoopste) snellen we dan voort naar het meer. Er zijn maar twee routes: eentje helemaal door Zoetermeer heen, wat op zichzelf al een ramp is, om dan uit te komen bij de hoofdweg langs het meer aan zowat exact de overkant van onze bestemming, óf een boerenlandweg, alhoewel goed geasfalteerd, maar met drempels, die zowat ernaast uitkomt. Wie koffie wil, moet pijn lijden, dus ik neem de drempelweg, die ook nog eens veel korter is. Effectief dus beter en sneller, al ziet hij dat uiteraard niet zo. Maar wat kan hij doen? Afstappen onderweg? En dan naar huis lopen?
Eenmaal aangekomen bij de parkeerplaats, vindt het volgende ritueel plaats: ik stop de scoot, vol op de remmen vasthouden, dan stap ik af, dan hou ik alles in balans en op de rem waarna hij heel moeilijk en voorzichtig eerst naar voren schuift en dan voetje voor voetje letterlijk zich draait en afstapt, hierbij zich de hele tijd krampachtig vasthoudend. Puffend en zuchtend staat hij dan naast de scoot, die tevens gebruikend als ondersteuning. Ouderdom komt met gebreken.
Vijf meter verderop zit een jong stelletje samen op een Vespa-kloon snorfiets. Hij stoer met zonnebril en zij met hoogblond haar en een hele lading Flexaverf op het arrogante smoelwerk. Een heel ander gezicht. Uiteraard geen helm. Zij slaan dit alles gade en moeten er om lachen, maar niet op een bemoedigende of sympathiserende manier, nee, juist op een uitlach-manier. Dat verschil hoor en zie je. Duidelijk en zonder schaamte vinden ze beiden het hele tafereel nogal belachelijk. Tja...
Dus ik spreek hem aan. "Dat is een mooi blondje dat je achterop hebt. Dat zou ik ook wel willen. Maar aan de andere kant: een blondje achterop kan iedereen hebben. Want daar zijn er miljoenen van. De ene kan je zo omwisselen en ruilen voor een ander, weinig tot geen verschil tussen de ene of de andere. En iedereen heeft er dan al aangezeten. Maar dat is mijn vader die ik achterop heb. Die heeft hulp nodig. Dan mag je blij zijn dat je iemand hebt die je kan en wil helpen. Maar ik ook. Want een blondje kan ik overal krijgen en dan een beetje dom zitten lachen. Maar ik heb maar één vader. Daar zijn er geen meerdere van. Dat maakt het bijzonder. En dan mag je allebei blij zijn dat je samen nog iets kunt doen."
Bij de woorden "blond" en "dom" trekt zij een heel boos gezicht, waarbij ze dus meteen ook die vooroordelen over haarzelf bevestigt. Hij kijkt me aan met half openhangende mond en overweegt duidelijk om iets te zeggen maar hij krijgt van achter twee knieën in zijn zij gepord en besluit dus maar om zijn motor te starten en weg te rijden, terwijl zij mij vieze blikken toewerpt. Psychologische schade toebrengen moet je zo jong mogelijk mee beginnen. Tenslotte, jong geleerd... Maar misschien, heel misschien... hebben ze er iets van geleerd. En denken ze er later, wanneer ze wat ouder en wijzer zijn (hopelijk) nog eens aan terug. Zou je denken? Misschien wanneer ze zelf in een dergelijke situatie zijn, al hoop je voor hen van niet.
Want ik heb maar één vader. En hij heeft maar één zoon. En ik schaam me nergens voor. Integendeel. Dus laten we, ondanks de tegenstrijdige karakters, van die korte en zeldzame momenten genieten, zolang ons dat gegund is. Want ook dat, vermoed ik, helaas, zal misschien niet lang meer duren...