Er is ook nog steeds een mogelijkheid om je voor te bereiden. Kijk eens naar een kaart of zoom in op google en doe zo ook een beetje topografische kennis op. Vroeger, hoor mij nou die ouwe ..., schreef ik op een briefje welke grotere plaatsnamen ik moest aandoen en welke wegnummers ik kon volgen. Dan was het dikwijls een kwestie van borden volgen en als ik verloren reed, vroeg ik de weg aan een mens. Zo had je ook nog eens contact met een persoon, inwoner of markant figuur. Een vreemde taal is tegenwoordig ook geen probleem meer. Kijk maar eens goed naar een doventolk En wat #amedoim ook aangeeft: allemaal onderdeel van het avontuur. Want niet de bestemming is het doel, maar de rit.
Bij de voorbereiding kan je altijd streetvieuwen op zoek naar borden, wegsituaties enz. Als de route is bepaald voor een bepaald traject, leg ik die vast in google maps om deze later op de smartphone te downloaden of te herzien op een ander tijdstip.
De navigatie maak ik me niet sappel om en nu weet ik ook dan het gemakkelijk te doen is om 250 km op één dag te rijden. Waar een STN-bijeenkomst al niet goed voor is.
Af en toe ben ik al bezig met de voorbereidingen vanachter de computer op een rit naar de Moezel en terug. Het voorbereiden is als onderdeel van de rit al leuk om te doen. Als de virale activiteiten van dit jaar ten einde zijn, en we weer normaal op reis kunnen, hoop ik vanaf 7 juni de reis te gaan maken. Jullie horen er van.